donderdag 11 november 2021
Besluitvormde Raad 11 november 2021 xxx
In de besluitvormende raad van 11 november 2021 lag het vaststellen voor van de begroting 2022, inclusief de meerjarenraming voor de periode 2023-2025. In de opiniërende raad de week daarvoor was al uitvoerig over een en ander gedebatteerd. Twee van de negen amendementen en een motie zijn aangenomen. De oppositie luchtte nadrukkelijk het hart naar de coalitiepartijen, waaronder Gemeentebelangen Groen Soest.
De besluitvormende raad is het moment om amendementen en moties in te dienen. Een amendement is een voorstel tot wijziging van een voorliggend besluit. Krijgt het amendement de steun van de meerderheid van de gemeenteraad, dan wordt de tekst van het besluit gewijzigd. Met een motie wordt een verzoek aan het college van Burgemeester en Wethouders (B&W) gedaan (of een oordeel over B&W uitgesproken). Ook met steun van de meerderheid van de raad heeft kan B&W een motie naast zich neerleggen.
Het was te verwachten dat vanuit de diverse partijen amendementen zouden worden ingebracht. Dit is immers het moment waarop nog enige bijstelling kan plaatsvinden. Negen amendementen, één motie en een ‘motie vreemd’ (een motie die zich recht op een onderwerp dat niet op de agenda van de vergadering staat) kwamen aan de orde.
De begroting is gebaseerd op de te verwachten uitgaven en inkomsten van de gemeente. Het borduurt voort op de begroting van het jaar daarvoor en de teneur is eigenlijk al in juli door de raad met de Kaderbrief 2022 en Voorjaarsnota 2021 vastgesteld.
In de kaderbrief worden globale grenzen aangegeven waarbinnen de begroting wordt opgesteld. Belangrijk is dat toen is afgesproken om met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen in 2022, in de begroting geen beslissingen te nemen ‘die een onaanvaardbaar hoog beslag leggen op structurele begrotingsmiddelen’. Eenvoudig gezegd: we gaan niet te veel veranderen en geen nieuwe lasten voor de toekomst creëren. Na de verkiezingen kan een nieuw college en een nieuwe raad een nieuwe lijn voor de jaren vanaf 2023 bepalen.
Daarbij is er landelijk ook geen nieuw regeerakkoord, weten we niet wat de landelijke overheid aan de gemeenten aan financiële bijdragen gaat verstrekken, weten we niet wat corona nog brengt en … al is de financiële situatie oppervlakkig beschouwd rooskleurig, er is sprake van een paar potentiële tegenvallers die het nu positieve beeld kunnen doen kantelen.
Een herverdeling van het gemeentefonds zou tot een tegenvaller in gemeentelijke inkomsten van €2,6 miljoen per jaar kunnen leiden. Verder staan er ‘plannen in de steigers’ die €3 tot 5 miljoen structureel op het budget kunnen gaan drukken (in de begroting ingeschat tot een risico van totaal €6,6 miljoen).
Een algemene reserve van gemiddeld €6,5 miljoen – zoals over de periode tot 2026 is begroot – komt dan in een ander licht te staan. Zelfs de zogenaamde weerstandscapaciteit, een vermogensbuffer voor het opvangen van eventuele (financiële) calamiteiten van €12,6 miljoen is geen reden om je rijk te rekenen. We streven er naar om de algemene reserve op ten minste €6 miljoen te houden. Die grens wordt dus – wanneer het flink tegenzit – eerder overschreden dan je neigt te denken.
De oppositie luchtte bij de eerste besprekingen van de amendementen nadrukkelijk het hart bij monde van Peter Lucas (CDA). Van samenwerking was naar zijn mening eigenlijk al de gehele raadsperiode geen sprake. De ideeën die vanuit de oppositie met constructieve bedoelingen werden aangedragen werden categorisch door de coalitie – nu eenmaal de meerderheid – naar de vuilnisbak verwezen. De fractieleiders van de coalitiepartijen werden dan ook duchtig onder vuur genomen. Zij bleken echter goed in staat hun visie krachtig te verdedigen terwijl ook open oog werd gehouden op goede suggesties vanuit de oppositie. Hoewel de raad haar besluiten als geheel neemt drukt er toch meer verantwoordelijkheid op de coalitie. De coalitiepartijen leveren immers de wethouders die dat de ideeën, vastgelegd in het coalitieakkoord, uitwerken. Daarin schuilt enerzijds de daadkracht, terwijl anderzijds de coalitie toch wat meer geneigd zal zijn tot voorzichtigheid. Het is niet de bedoeling komende raden en colleges met financiële tekorten op te zadelen.
Rest nog de motie en de ‘motie vreemd’. De motie (ingediend door CDA, LAS, BBS, POS en PvdA) betrof de telefonische bereikbaarheid van de gemeente. Deze is in Soest beperkt tot de ochtenduren. Uitbreiding hiervan zou naar schatting € 100.000,- kosten. Het probleem zit ook in de onderbezetting van het ambtenarencorps. De motie is verworpen, maar toegezegd is om te zoeken naar creatieve oplossingen.
De ‘motie vreemd’ (ingediend door DSN, GroenLinks en LAS) richtte zich op het gebruik van bladblazers. Door velen wordt de herrie als hinderlijk ervaren en voor de natuur is het wegnemen van bladeren uit de kringloop niet gunstig. Bladresten voegen voedsel toe aan de bodem en bladhopen vormen overwinterings- en foerageplaatsen voor allerhande dieren.
Helaas was de motie een vergaarbak van vier onderwerpen. Staande de vergadering is de motie ook nog op enige punten aangepast. Uiteindelijk behelsde zij allereerst een oproep om zo veel mogelijk blad in de openbare ruimte achter te laten. Ten tweede om het gebruik in opdracht van de gemeente van vervuilende bladblazers en ander gereedschap met een verbrandingsmotor tussen nu en 2024 uit te faseren. Ten derde om aan te dringen op het zo snel mogelijk invoeren van elektrische bladblazers en het gebruik van door 2-takt motoren aangedreven bladblazers bij particulieren te ontmoedigen. Ten vierde om uiterlijk in de Voorjaarsnota 2022 te komen met een plan voor een algehele ‘ban op de benzine-aangedreven bladblazer’.
Wethouder Treep gaf aan dat er al zorgvuldig wordt omgesprongen met het blad in de openbare ruimte. Dit blijft zo veel mogelijk liggen. Voor GGS lag het pijnpunt in de motie bij het snel gaan gebruiken van elektrische bladblazers. Deze functioneren nog niet goed genoeg om als volwaardige vervanger te kunnen worden ingezet en zijn dermate zwaar dat de operateurs er last van ondervinden. Daarbij leidt snelle vervanging van materiaal tot verhoogde kosten van afschrijving die uiteindelijk voor rekening van de inwoners komen. Juist ook uit milieuoogpunt wordt het benutten van de langst mogelijke levensduur van apparaten bepleit, ondanks een soms hogere vervuiling bij gebruik. Per saldo is namelijk de milieulast dan tòch lager aangezien er niet hoeft te worden gesloopt en nieuw gemaakt.
Door veel partijen werd de motie in eerste instantie als ‘betuttelend’ ervaren. De wethouder zag verder geen mogelijkheden tot handhaving van een verbod op bepaalde bladblazers. Uiteindelijk is de motie aangenomen met 13 tegen 12 stemmen. GGS stond er ambivalent tegenover. De motie had misschien beter in delen kunnen worden voorgelegd. Hierdoor deed de eigenaardige situatie zich voor dat we tegen stemde en toch ook weer blij waren dat de zaak nu wordt aangepakt. In het plan van aanpak kan dan de nodige bijstelling plaatsvinden.
Het was een zware avond. Desalniettemin bleef een groot deel van de raadsleden nog even hangen voor een drankje en een hapje. Tegen het middernachtelijk uur vertrokken de laatste volksvertegenwoordigers.
Tim de Wolfraadslid Raadslid Aandachtsgebieden: Natuur en Milieu - Bestuurlijke taken - Kunst en Cultuur - Verkeer en Vervoer Stuur een e-mail |